Beheer en behoud van vrijwel intact hoogveen
In Nederland komen (vrijwel) intacte situaties momenteel niet meer voor. Alle huidige restanten van lenshoogvenen en komvenen behoeven eerst herstelmaatregelen voordat regulier beheer of het afbouwen van herstelbeheer aan de orde zijn.
Een (vrijwel) intact, goed functionerend hoogveen kan zichzelf in stand houden. Een hoogveen waarvan de hydrologie, het veenpakket en de vegetatie niet zijn aangetast, heeft dan ook geen enkel beheer nodig. Belangrijk is om het veengebied inclusief de omgeving die het hoogveen (met name hydrologisch) beïnvloedt te blijven beschermen tegen aantasting. Herstel van aantasting kost immers veel meer geld en tijd dan bescherming van een intacte situatie.
In gebieden waar sprake is van een verhoogde stikstofdepositie kan verruiging met grassen en struweel en bomen (met name berken of dennen) optreden. Dit kan met begrazing of opslag verwijderen worden tegengegaan. Deze maatregelen staan beschreven in 'herstel vergrassing en opslag'. Deze maatregelen hoeven in hydrologisch stabiele hoogvenen, met een goede veenmosvegetatie (Actief hoogveen), veel minder intensief te worden uitgevoerd dan in hoogvenen die te lijden hebben onder verdroging en waar de veenmosvegetatie nog niet goed is ontwikkeld .