Ontstaan en vorming van hoogveen

 

Veen wordt gevormd door ophoping van afgestorven, onverteerde plantenresten. Veengroei vindt plaats wanneer planten die op het veen groeien sneller bladeren, stengels en wortels produceren dan dat deze worden afgebroken. De snelheid van veenvorming is dus zowel afhankelijk van de productiviteit van de planten, als van de afbraaksnelheid van het dode plantenmateriaal.

 

 

Veenpakket

 

Veenmossen groeien aan de bovenzijde aan en leggen daarbij koolstof vast; ze sterven aan de onderzijde af, maar breken moeilijk af en stapelen daardoor veen op. Andere planten die in het veen groeien dragen daar ook meer of minder aan bij, afhankelijk van hoe gemakkelijk ze afbreekbaar zijn. In onverstoorde hoogvenen bedekt een ‘sponzige’ laag van levend en recent afgestorven veenmos (de zogenaamde acrotelm, 5-50cm dik) het meerdere meters dikke veenpakket (de catotelm). Het veen wordt van boven naar beneden compacter, waardoor neerslagwater vrijwel niet naar de ondergrond kan wegzijgen, maar wel oppervlakkig zijwaarts kan afstromen. De acrotelm kan krimpen in droge perioden en weer opzwellen als er neerslag is: dit wordt de ‘veenademhaling’ genoemd. Zo reguleren veenmossen en het veenpakket samen de waterhuishouding van het hoogveen.


 

Waar veenvorming plaatsvindt

 

Hoogveen is een eindstadium (‘climaxstadium') van een opeenvolging in de vegetatie die ooit begon op natte minerale bodem of in open water. Doordat het afgestorven plantenmateriaal onder deze natte omstandigheden langdurig van de buitenlucht (zuurstof) wordt afgesloten en slecht verteert, kan veen zich opstapelen. Deze natte situaties deden zich in Nederland in het verleden op grote schaal voor langs de kust achter de kustduinen of strandwallen en in de delta. Op de hogere natte zandgronden deden zich gunstige omstandigheden voor hoogveenvorming voor in lokale laagten die gevoed werden door water vanuit naastgelegen hogere gronden. Op de hogere zandgronden was vooral de aanwezigheid van lagen in de bodem die water niet of slecht doorlaten, zoals leem, keileem, waterhardlaag, oerbank of een breuk (zoals in de Peel) cruciaal. Deze omstandigheden zijn momenteel belangrijk voor de herstel- en ontwikkelingsmogelijkheden van hoogvenen.