Hoogveenkern

 

De hoogveenkern is het 'hart' van een hoogveenlandschap. In een goed functionerende hoogveenkern is het altijd nat, ook in drogere periodes. Dat is essentieel voor het voortbestaan van het hoogveen. Een intacte hoogveenkern wordt gekenmerkt door de dominantie van veenmossen en de welving van het gevormde veenpakket. In Nederland hadden de hoogvenen vaak de vorm van een lens of horlogeglas, zoals in de schematische dwarsdoorsnede hiernaast is weergegeven. We spreken hier over lenshoogvenen.

Een schematische dwarsdoorsnede door een hoogveenlandschap met daarin de kern  als 'hart'  van het hoogveen. Figuur aangepast naar een Deens rapport over hoogveenherstel.


Bulten, slenken en poelen

 

Binnen een hoogveenkern zijn veenmosbulten, slenken, veenmostapijten en poelen te onderscheiden. In komt Waterveenmos voor, bulten bestaan uit andere veenmossoorten en er zijn verspreide poelen met open water. In vlakke delen van hoogvenen, waar water minder snel afstroomt, overheersen de slenken en natte veenmostapijten.De foto hiernaast geeft een goed beeld van het microrelief binnen een vlakke, natte hoogveenkern (hoogveen Kodaja op de grens van Letland en Estland).

 

Bulten gaan overheersen naarmate de terreinhelling (of hellingshoek) groter is en water sneller wordt afgevoerd. Dat is bijvoorbeeld het geval aan de randen van een hoogveenkern. De bulten liggen altijd boven het waterniveau, de slenken bevatten alleen in winter en voorjaar water en poelen bevatten altijd water. 

 

 


 Variatie in vochtigheid en soortensamenstelling

 

De variatie in vochtigheid wordt weerspiegeld in het voorkomen van planten- en diersoorten. Bultvormende veenmossoorten als Wrattig veenmos (Sphagnum papillosum) en Rood veenmos (Sphagnum rubellum) bedekken de hogere plekken. Op de bulten groeit o.a. Struikhei (Calluna vulgaris) en kunnen we ook vaak Veenhaarmos (Polytrichum juniperum var. affine) aantreffen. Diverse diersoorten, zoals de Veenmier (Formica picea), spinnen en loopkevers, leven in en op deze bulten of nemen er hun toevlucht om boven de waterspiegel te overwinteren. Hoogveenveenmos (Sphagnum magellanicum) kan iets vochtiger plekken innemen. In de natte slenken groeien o.a. Waterveenmos (Sphagnum cuspidatum), Witte snavelbies (Rhynchospora alba) en Zonnedauw (Drosera spp.); daar leven waterdieren tussen het veenmos en ’s zomers spannen er kleine spinnensoorten hun webjes tussen de veenmoskopjes. Loopkevers, zoals de karakteristieke Turfloopkever (Agonum ericeti), overwinteren in de droge top van bulten en foerageren ’s zomers op en tussen het vochtige veenmos in de slenken.