Omvormen sterk vergraste situaties en verwijderen opslag
Maaien, plaggen en chopperen
Eenmalig maaien van de vegetatie, plaggen (oppervlakkig) of uitvenen met afvoer van het materiaal (waardoor een ondiep veenputje ontstaat) zijn maatregelen die sterk vergraste situaties kunnen omvormen en tot een spectaculaire verbetering van de veenmosgroei kan leiden. Door de efficiënte opname van stikstof door veenmossen is de beschikbaarheid van stikstof voor vaatplanten lager en treedt vergrassing minder op.
Begrazing
Begrazing met schapen en soms koeien of geiten is effectief gebleken om vergrassing en opslag van berken tegen te gaan in witveenrestanten waar de maatregel in combinatie met hydrologisch herstel is ingezet. Begrazing kan echter ook resulteren in moddervlakten en verlies aan biodiversiteit. Schapen- en geitenbegrazing is het meest effectief na het afzetten van Berken. De dieren vreten de uitlopers van de berkenstobben, die dan na 2 of 3 jaar afsterven.
Verwijderen van berkenopslag
Berken kiemen door de hoge voedselbeschikbaarheid goed in het Nederlandse veen en instabiele of lage waterstanden in het veen stimuleren de groei van de Berken. Ze kunnen een negatief effect hebben op hoogveen(vegetatie) en het voor veenontwikkeling zo belangrijke veenmos door het opvangen van neerslag, sterke verdamping met als gevolg grotere waterstandfluctuaties, beschaduwing van de ondergroei en toevoer van extra voedingsstoffen via bladval. Anderzijds kunnen Berken ook een positief effect op hoogveenontwikkeling hebben: beschutting door Berken kan zorgen voor een stabieler en vochtiger microklimaat onder de bomen en remt door beschaduwing de groei van grasachtigen, wat gunstig uit kan pakken voor snel groeiende veenmossoorten, zoals Fraai veenmos en Kamveenmos, maar niet voor bultvormers. Is de ontwikkeling van een berkenbos op veen ongewenst, dan is verwijderen van Berken nodig. Het verwijderen van een dichte berkenopstand heeft een positieve uitwerking op de lokale hydrologie.
Het verwijderen van Berken kan het beste gebeuren door het kappen van grote oppervlakten tegelijk Het verwijderen van Berken kan het best worden gecombineerd met het dempen van greppels en sloten, wanneer die nog aanwezig zijn. Hoge waterstanden remmen de groei en bij stabiele waterstanden op ca. -15 onder het veenmosniveau groeien Berken nauwelijks. Het afzagen van Berken lijkt de meest praktische methode, al is trekken van berk en beschadiging van wortels in het groeiseizoen efficiënter. Berken lopen na het kappen meestal opnieuw uit. Bij afzagen is het beter de stam op wat grotere hoogte door te zagen: afzagen ter hoogte van de stobbe lijkt de vorming van nieuwe spruiten te bevorderen. Verder kan het opnieuw uitlopen van gekapte berken worden beperkt of voorkomen door ze niet te dik te laten worden: maximaal tot een hoogte van 2 m en/of een diameter van 3 cm. Schapen- en geitenbegrazing blijkt effectief na het afzetten van Berken. De dieren vreten de uitlopers van de berkenstobben, die dan na 2 of 3 jaar afsterven.