Opslag van broeikasgassen

 

Levende hoogvenen leggen met de opbouw van biomassa en de langzame afbraak daarvan CO2 uit de atmosfeer vast. In de natte hoogvenen verteert het dode plantenmateriaal slecht en stapelt het zich op tot een veenpakket dat in Nederland tot wel 10 meter dik kon zijn. Door ontwatering, ontginning en turfwinning is een groot deel van de in venen vastgelegde CO2 weer in de atmosfeer gekomen. Door veenrestanten te vernatten, kan de afbraak van veen en daarmee de uitstoot van CO2 sterk afnemen. Wanneer de vegetatie zich goed hersteld heeft, kan zelfs weer veenvorming en daarmee vastlegging van CO2 uit de atmosfeer plaatsvinden. Ook het aanleggen van bufferzones op veengronden die in landbouwkundig gebruik zijn en de daarbij horende vernatting en beëindigen van bemesting kan bijdragen aan het verminderen van de uitstoot van het zeer sterke broeikasgas lachgas. Volgens Schrier-Uijl et al. (2013) wordt de uitstoot van lachgas daarmee bijna tot 0 gereduceerd.

 

Ontwatering van veenbodems (voor turfwinning of voor gebruik als landbouwgrond of voor bewoning) zorgt voor afbraak van het veen. Daarmee komt het vastgelegde CO2 weer in de atmosfeer. Door de waterhuishouding in veengebieden te herstellen, komen er minder broeikasgassen vrij en kan weer CO2 vastgelegd worden. Natuurherstel in hoogvenen draagt daarmee bij aan oplossingen voor het klimaatprobleem.

 

Vermarkten en inschatten van de winst

 

Het vastleggen van broeikasgassen in hoogvenen gaat hand in hand met de ontwikkeling van een levend hoogveen door vernatting van gedraineerd restveen. Deze ecosysteemdienst wordt dus vaak al geleverd, maar wordt in Nederland nog niet omgezet in een financieel resultaat. De opbrengsten uit deze ecosysteemdienst zijn verhandelbaar als CO2-rechten. De mogelijkheden daarvoor worden momenteel verkend in Nederland; in Duitsland bestaat al goede ervaring met de zogenaamde MoorFutures.


Voorbeeld van de inschatting van de afname van de emissie voor CO2, CH4 en N2O (in t CO2- eq/ha/jaar) door uitvoering van vernattingsmaatregelen in dit geval in de Mariapeel en Deurnsche Peel, gebaseerd op verwachte ontwikkelingen in de waterstand en vegetatiesamenstelling.