Groote Peel

 

Beheerder Staatsbosbeheer, particulieren
Provincie Noord-Brabant, Limburg
Gemeente Asten, Meijel, Nederweert
Oppervlakte 1.410 ha
Natura 2000 gebiedsinformatie www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/gebiedendatabase
Landschapsecologische karakterisering

Restant van vroeger uitgestrekte hoogveengebieden op de grens van Limburg en Noord-Brabant. De Groote Peel ligt op de noordflank van een lage heuvelrug in de Roerdalslenk (met in het oosten de Peelrandbreuk en de Peelhorst met Deurnsche Peel en Mariapeel). In de noordelijke Astense Peel is het veen grootschalig afgegraven op hoogstens enkele decimeters restveen na. In de zuidelijke Ospelse Peel bleef, tussen veenputten(complexen) in, veel meer veen over, plaatselijk tot enkele meters dik. Het gebied is ingericht als een ‘sawa’ met trapjes van zuid naar noord. In het zuidwesten, in enkele van de boerenkuilen, vindt veenmosgroei plaats en zijn hoogveensoorten te vinden. Pijpenstrootje-begroeiingen nemen in het gebied een grote oppervlakte in; in het midden liggen verschillende grote plassen; verder komen Pitrus-ruigtes (deels met veenmossen) voor, natte en droge heiden en bossen. Aan de zuidzijde van het gebied zijn agrarische percelen aanwezig met voedselrijke, soortenarme en matig soortenrijke graslanden. In het zuidoosten komen op een enkele locatie vrij schrale graslanden voor met droge schrale en /of heischrale soorten. 

Belangrijk aspect voor de Peelvenen is dat deze voor een groot deel in de 2e Wereldoorlog geïnundeerd zijn geweest met Maaswater in het kader van de verdedigingslinie Peel-Raamstelling.

Huidige samenhang met de omgeving Randzones zijn verworven voor het creëren van een buffer, maar de vernattingsmaatregelen kunnen niet volledig worden uitgevoerd; verpachte percelen vormen nog een belemmering voor het dempen van sloten. Ook kunnen de huidige bufferzones mede door hun beperkte omvang alleen een beperkte mate van herstel van landschapsecologische relaties verzorgen. Rondom het gebied is nog altijd veel ontwatering voor landbouw. Wegzijging in de zomer vormt nog steeds een knelpunt. Uitbreiding van bufferzones is bestuurlijk akkoord. Gradiënten (natuurlijke overgangen naar de omgeving, naar (berken)bossen, natte en droge heiden op zandgrond, naar laagveen) zijn vrijwel geheel verloren gegaan. Aan de zuidzijde (Mussenbaan en in het zuidoosten) bieden zich nog mogelijkheden voor een voorzichtig herstel van overgangen en in het Mussenbaangebied zijn verworven percelen vernat. Aansluiting Groote Peel op lokale hydrologische systemen rond Mariapeel en Deurnse Peel, in samenhang met restauratie bovenloop Aa en Lollebeek en Loobeek kan verkend worden.
Vernattingsmaatregelen in de omgeving Rondom zijn landbouwgronden verworven en een buffer gaan vormen, maar die zijn hydrologisch niet substantieel genoeg. In voorbereiding en uitvoering zijn het inrichten van peilbeheer in de Aa en verlegging van de Eeuwelse Loop. Om de hydrologie van het gebied binnen de vereiste randvoorwaarden voor hoogveenherstel te krijgen (m.b.t. wegzijging, dynamiek waterstanden en grondwater in de veenbasis) zijn omvangrijkere bufferzones nodig. Drinkwaterbedrijven vermelden vermindering van grondwaterwinningen tot ‘nul-schadeniveau’; het is onduidelijk wat daaronder is te verstaan: in de Groote Peel blijven niet-stabiele waterstanden hoogveenontwikkeling belemmeren.
Kap van bos ten NO van N279 (Kleine Heitrak) is gebeurd voor vermindering van barrièrewerking van N279 Asten – Meijel; daar is nu heidebeheer ingesteld.
Indicatie belangrijkste recente veranderingen vegetatie (hoogveendeel) In de laatste jaren zijn veenmossen duidelijk toegenomen en is lokale sterfte opgetreden van berken, vooral in het centrale deel van de Peel ten noorden van het voormalige bezoekerscentrum. De uitgevoerde vegetatiekarteringen laten zien dat het gebied op veel plaatsen in 2016 en 2006 natter is dan in 1996 en in 1996 natter dan in 1989 (dat heeft zeker ook te maken met de vanaf 1998 nattere jaren). In de Groote Peel is van een regeneratie van hoogveen vooralsnog geen sprake. In enkele veenputten (boerenkuilen) in de Ospelse Peel vindt veenmosgroei plaats en zijn hoogveensoorten te vinden zoals Ronde en Kleine zonnedauw, Witte snavelbies, Kleine veenbes en Lavendelheide. Ook semi-terrestrische veenmosbegroeiingen komen in de Groote Peel voor, maar het gaat dan wel om vroege fasen. Meestal gaat het om Waterveenmos (Sphagnum cuspidatum) en Gewimperd veenmos (Sphagnum fimbriatum), minder vaak gevonden is Fraai veenmos (Sphagnum fallax). De recente verhoging van waterstanden in de zomer heeft geleid tot enige afname van Pijpenstrootjes-vegetaties ten gunste van heideachtige vegetaties. De uitbreiding van Struikheide en in mindere mate ook Dopheide kan als gunstig worden beschouwd; een ontwikkeling naar voedselarmere omstandigheden.
Vanwege de invloed van relatief eutrofe en droge omstandigheden met grote schommelingen in de waterstand is een groot deel van de Groote Peel begroeid met soortenarme Pijpenstrootje-begroeiingen (Bakker, 2007), maar daartussen groeien op veel plekken wel veenmossen.
In de randzone (1 m breed) van de grote plassen in de Astense Peel komt  veelal een lage bedekking van Waterveenmos (Sphagnum cuspidatum) voor. Vooral in en langs de grotere plassen midden in het gebied nemen Pitrus-ruigtes (met of zonder veenmos) een flinke oppervlakte in. Dit hangt waarschijnlijk samen met een mineralisatie van het veen als gevolg van verdroging - die voornamelijk in de zomer plaatsvindt. Stikstof uit de lucht zal hierbij zeker ook een rol spelen en mogelijk ook de kokmeeuwen en aalscholvers.
Natte heiden komen sporadisch voor, vooral op plekken die worden begraasd en zijn geplagd. Vochtige heiden (Struikhei, Dophei, Pijpenstrootje) en, meestal op dekzand, droge heide (Struikhei, Pijpenstrootje) kennen een wijde verspreiding en nemen een aanzienlijke oppervlakte in. 
Levend hoogveen (situatie 2013 - Jansen e.a. 2014) niet aanwezig
Uitgangssituatie en herstelstrategie  Hydrologie
Vooral na droge winters is het gebied extreem droog. Water wordt vrijwel overal snel afgevoerd, bovendien sterke wegzijging. Overal zeer lage zomerwaterstanden en vrijwel overal winterwaterstanden onder het maaiveld. Alleen enkele veenputten en grotere veenplassen/ afgravingen bevatten 's zomers nog open water.  
Restveentypering & sleutelsoorten
In de minst afgegraven delen in Ospelse Peel: restveenlaag op enkele plekken 2 tot 3 meter dik; sterk veraard witveen op zwartveen. In matig afgegraven delen: restveenlaag van > 1m dik  zwartveen waarvan witveen is verwijderd In sterk afgegraven delen: restveenlaag van < 50 cm zwartveen zonder bolster. Van bult-veenmossorten groeit alleen in enkele veenputjes Wrattig veenmos en in 2016 is een plek met Hoogveenveenmos gevonden.
Herstelstrategie
Het scheppen van de juiste standplaatscondities voor hoogveensoorten en hoogveengemeenschappen en daaraan gerelateerde natte en droge heiden, berkenbroekbossen en bossen op zure venen, door het vasthouden van regenwater en beperken van peilfluctuaties.
Gekozen werd voor inrichting van een ‘sawa’systeem met trapjes van zuid naar noord, opstuwing van regenwater en intern horizontale afvloeiing (zonder pompen). Gebruikmakend van de mogelijkheden van het terrein en externe veranderingen kwam een systeem van compartimenten tot stand met een streefpeil per compartiment en relatief diepe inundatie in het diep ontveende middengedeelte. Zodra het water boven het streefpeil steeg, werd een afvoerbuis gelegd en herstelde zich het peil. Tussen 1960-1970 kon het streefpeil worden verhoogd. Momenteel worden in het kader van LIFE+ diverse kades verhoogd of nieuw aangelegd en worden watergangen gedempt of afgedamd, zoals doodlopende wijken in de Astense Peel, die vanuit veenplassen tot in goed doorlatende zandruggen doorlopen (‘opheffen hydrologische kortsluitingen’).
Dammen in en rond het hoogveen Vanaf de jaren ’50 is in een deel van het gebied waterafvoer geblokkeerd door de aanleg van compartimenten met dammen en stuwen. Destijds vooral in belang van de vogelstand. Tussen 1960-1970 zijn de waterpeilen in de Groote Peel met 1 tot 2 m verhoogd door het plaatsen van nieuwe stuwen. In 1985-1988 zijn met behulp van dammetjes en dijken gaten in het systeem gedicht en kleinere compartimenten aangelegd om meer stabiele waterstanden te krijgen. Tussen 1996 en 2006 zijn geen nieuwe specifiek waterhuishoudkundige maatregelen in en nabij het gebied uitgevoerd. Er is echter wel gewerkt aan verfijning/betere afstemming van waterpeilen. In het afgelopen decennium zijn in het deelgebied Ospelse Peel kleinere compartimentsdammen aangebracht, o.a. op de flank van de Amsloberg en is een foliescherm aangebracht aan de zuidwestelijke rand van het gebied (Musserbaan). In 2015 is een LIFE+ project gestart met als doel verdere maatregelen te nemen om de hydrologische omstandigheden verder te verbeteren.
Technische aspecten constructie dammen

De dammetjes en dijken werden opgebouwd van zwartveen van de locatie zelf.

In 2005 is een beschoeiing, 300 m fsc.hout Robinia, aan een kant van de dijk tussen t Elfde en het Steltlopersven aangebracht.
In de zomer van 2008 is langs de zuidwestrand (Musserbaangebied) op de grens van veengebied en bufferzone een foliescherm geplaatst; het lijkt op het gebruikelijke landbouwplastic maar is meer dan 1 cm dik. Het scherm is 1,3 km lang, 3,5 m diep tot net iets onder het maaiveld. 

Recent zijn kades van zand en kwelschermen aangebracht (LIFE+).

Uitvoeringsaspecten dammen Tussen 1960-1970 zijn de waterpeilen in de Groote Peel met 1 tot 2 m verhoogd door plaatsen van nieuwe stuwen.
Het foliescherm (Mussenbaan) werd in 2008 heel snel machinaal geplaatst, in de grond en door sloten etc heen. Het effect wordt met peilschalen gevolgd en lijkt gezien de vegetatieontwikkeling wel positief te zijn.
Effectiviteit van aangelegde dammen en kades De dammen lijken goed te werken. De houten beschoeiing van 300 m Robinia-hout (FSC), tussen 't Elfde en het Steltlopersven doet zijn werk. Het effect van het langs de zuidwestrand geplaatste foliescherm is positief. Waar het plastic foliescherm is geplaatst bevindt zich een leemlaag in de ondergrond, de diepte daarvan varieert van 3,5 m tot 6-7 m. Het grootste effect zou het scherm gehad hebben door de onderzijde op de leemlaag aan te sluiten. Volgen van de variërende leemlaag was echter ondoenlijk, dus is gekozen voor 3,5 m diepte van het scherm. In 206-'17 zijn kwelschermen geplaatst aan de noord en oostzijde van het gebied (LIFE+).
Afdammen en dempen van sloten en greppels  Bij het afdammen van de waterafvoer en het dichten van gaten in het dammensysteem (in 1987) zijn ook diverse sloten en greppels gedempt. De vernattingsmaatregelen kunnen niet volledig worden uitgevoerd; verpachte percelen vormen lange tijd een belemmering voor het dempen van sloten. Met name doodlopende wijken in de Astense Peel, die vanuit veenplassen tot in goed doorlatende zandruggen doorlopen, worden afgedamd, voorzien van een waterkerende bodem of gedempt in kader van een lopend LIFE+-project. Ook is de Eeuwselse loop -die dwars door het gebied loopt- omgelegd naar de provinciale weg Asten-Meijel.
Instandhoudingsbeheer (terugkerend/blijvend) Begrazing met schapen en runderen, met name van de drogere heidegedeelten.
PAS-herstelstrategie voor het gebied http://pas.natura2000.nl/files/139-140_deurnsche-peel-en-mp-groote-peel_gebiedsanalyse_19-11-2015_ez.pdf
Contactpersoon/contactgegevens Martin Carree

 

Laatst gewijzigd op 14 september 2017.