Historische en hedendaagse aantasting

 

De Nederlandse hoogveenrestanten zijn allemaal in meerdere of mindere mate aangetast. Historische aantasting vond plaats door turfwinning, ontginning en ontwatering die vanaf de middeleeuwen tot in de 20ste eeuw plaatsvonden. Maar ook nu spelen er nog belangrijke drukfactoren: stikstofdepositie uit de atmosfeer, inlaat van gebiedsvreemd voedselrijk water, te lage grondwaterstanden, klimaatverandering en invasieve exoten. Binnen een hoogveensysteem zijn veen, planten en water van elkaar afhankelijk. De aantasting van hoogvenen begint vaak met één van deze onderdelen, maar door de onderlinge afhankelijkheid zullen de andere onderdelen -op de kortere of langere termijn- ook veranderen.

 

Stikstofdepositie

 

De stikstofdepositie is in de afgelopen jaren weliswaar gedaald, maar het niveau van de kritische depositie voor hoogveenvegetaties in Nederland van 5 kg N/ha/jaar (400 mol N/ha/jaar) wordt overal in het land nog fors overschreden. Omdat hoogveen voor zijn voedingsstoffen geheel afhankelijk is van toevoer via neerslag en recycling binnen het systeem, heeft een verandering van de chemische samenstelling van de neerslag directe gevolgen. De hoge stikstofdepositie veroorzaken een sterke toename van vaatplanten: met name Pijpenstrootje en Berken.


Verdroging: niet alleen watertekort

 

De snippers actief hoogveen in Nederland komen voor op plekken waar verdroging lokaal beperkt is gebleven, of waar de waterhuishouding voldoende is hersteld. In het veel grotere areaal herstellend hoogveen kampt met problemen in de waterhuishouding. Verdroging kan ruwweg op twee verschillende niveaus ingrijpen: lokaal en regionaal.

 

Op lokaal niveau belemmert verdroging de groei van veenmossen en leidt het tot sterkere afbraak van het veenpakket. De afbraak wordt gestimuleerd doordat zowel de temperatuur, als de zuurstofbeschikbaarheid in het veenpakket toenemen. Dit afbraakproces zorgt voor afname van de hoeveelheid poriën in het veenpakket, waarin water geborgen kan worden. Als gevolg hiervan nemen de waterstandfluctuaties in het veenpakket toe. Dit is gunstig voor Pijpenstrootje en Berk, maar ongunstig voor veenmossen. Bij het zakken van de waterspiegel wordt het afbraakproces gestimuleerd en komen extra voedingstoffen vrij. Op deze manier werkt verdroging groei van hogere planten dubbel in de hand: enerzijds door remmen van de veenmosgroei, anderzijds door stimulering van de veenafbraak.

 

Op regionaal niveau kan door ingrepen in de (grond)waterhuishouding, waaronder drinkwaterwinning en drainage voor de landbouw, de toestroming van grondwater naar de ondiepe ondergrond van hoogvenen sterk verminderen, of de grondwaterstand onder het veenpakket dalen. Dit grondwater is in meer of mindere mate gebufferd en bevat mineralen en is essentieel voor het functioneren van een hoogveenlandschap.