Veenherstel op zwartveen zonder bolster en zonder CO2-rijk water

 

 

Bij herstel van hoogveen op zwartveen zonder bolster en zonder invloed van CO2 rijk water zal na inundatie van het veen geen vorming van drijftillen plaatsvinden. Ook groeien veenmossen nauwelijks in het water, door gebrek aan CO2 en evt. ook gebrek aan licht bij waterdieptes van meer dan 20 of 30 cm; dit als gevolg van de donkere kleur van het water door humuszuren. Plas-dras vernatting is in deze situatie de beste strategie om de omstandigheden voor veenmosgroei te realiseren. Dit vereist een stabiel waterpeil in het veenrestant rondom maaiveld.

 

Om zo'n stabiele waterstand te bereiken, zullen vaak maatregelen noodzakelijk zijn in aangrenzende compartimenten of de wijdere omgeving binnen of buiten het hoogveenrestant. De maatregelen zijn vooral gericht op het beperken van waterverlies door 1) wegzijging naar de ondergrond en 2) zijwaartse afvoer van water. Hoe dichter de waterstand aan maaiveld ligt, des te groter wordt het aandeel (zeer ondiep) open water. Zo worden de relatief grote waterstandfluctuaties, die het gevolg zijn van een verdwenen toplaag van veenmossen (acrotelm) en de aanwezigheid van een gedegenereerd veenpakket tot aan het oppervlak, verkleind.

 

 

De hoeveelheid CO2 en licht in het water zijn bepalend voor de groei van veenmossen onder water. De hoeveelheid licht

die in het water kan doordringen is afhankelijk van de kleuring van het water door humuszuren en de waterdiepte.